De gemeenteraad
De aanvullende belasting op de personenbelasting die goedgekeurd werd in 2024 is geldig tot en met 2025.
Om ook de komende jaren de aanvullende belasting op de personenbelasting te kunnen heffen is er een beslissing van de gemeenteraad nodig.
De gemeente dient over voldoende financiële middelen te beschikken om een financieel evenwicht te handhaven en haar taken naar behoren te kunnen uitvoeren.
Gelet op de financiële toestand is het gerechtvaardigd een aanvullende belasting op personenbelasting te heffen.
Daarom wordt de belasting best beslist voor een termijn die samenloopt met het meerjarenplan (2026-2031). Een nieuwe bestuursploeg heeft zo na de verkiezingen ook steeds een jaar de tijd om de dan geldende reglementen onder de loep te nemen.
De aanvullende belasting op de personenbelasting blijft behouden op 8%.
Artikel 1.
Voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 wordt een aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het betrokken dienstjaar.
Artikel 2.
Het bedrag van deze belasting wordt voor alle belastingplichtigen vastgesteld op 8 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar.
Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
Artikel 3.
De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting gebeurt door het bestuur der directe belastingen, zoals bepaald in artikel 469 en volgende van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Artikel 4.
Afschrift van deze beslissing zal via het digitaal loket overgemaakt worden aan de toezichthoudende overheid.