De gemeenteraad
De belasting op het opruimen van sluikstorten die goedgekeurd werd in 2024 is geldig tot en met 2025.
Om ook de komende jaren de belasting op het opruimen van sluikstorten te kunnen heffen is er een beslissing van de gemeenteraad nodig.
De nodige maatregelen moeten worden genomen om het sluikstorten te voorkomen. De belasting kan niet worden ingezet om sluikstorters te beboeten. De kosten van ophaling en verwijdering van de gesluikstorte afvalstoffen moeten worden verhaald op de vervuiler. Hiervoor kan de belasting geheven worden.
De forfaitaire administratiekost wordt op basis van de gemiddelde loonkost vastgesteld op € 50,00 per uur. De inzet van personeel, materieel en materiaal wordt afgestemd op de ‘retributie voor de aanrekening van de prestaties geleverd door het gemeentelijk vakpersoneel’. De reële kost voor de overslag-, verwerkings-, stort- of verbrandingskosten bij de afvalverwerker worden doorgerekend aan de vervuiler. De vervoerkosten zitten verrekend in de kost van de inzet van materieel of de kosten die worden geïnd door de afvalverwerker.
De gemeente dient over voldoende financiële middelen te beschikken om een financieel evenwicht te handhaven en haar taken naar behoren te kunnen uitvoeren. Daarom wordt de belasting best beslist voor een termijn die samenloopt met het meerjarenplan (2026-2031). Een nieuwe bestuursploeg heeft zo na de verkiezingen ook steeds een jaar de tijd om de dan geldende reglementen onder de loep te nemen.
Artikel 1.
Er wordt voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 een gemeentebelasting gevestigd op het weghalen door het gemeentebestuur van afvalstoffen bedoeld in artikel 4 van het Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen van 23 december 2011.
Artikel 2.
De belasting bestaat uit volgende onderdelen en wordt als volgt bepaald:
1. Belasting op het opruimen van de achtergelaten huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen gelijkgesteld bedrijfsafval:
2. Belasting op het afvoeren, de overslag, het verwerken en storten en/of verbranden van de achtergelaten huishoudelijke afvalstoffen en het met huishoudelijke afvalstoffen gelijkgesteld bedrijfsafval:
Artikel 3.
De belasting is verschuldigd door de persoon die de afvalstoffen achtergelaten heeft; desgevallend is diegene die daartoe opdracht of toelating gaf en/of de eigenaar van de afvalstoffen hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Onder sluikstorten dient te worden verstaan het achterlaten van de voormelde afvalstoffen
Artikel 4.
De belasting moet zonder uitstel worden betaald binnen de tien dagen na toezending van het bericht van de belastingschuld.
De belasting wordt, in geval de contante inning niet kan worden uitgevoerd, ingekohierd met alle kenmerken ervan.
Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen.
Artikel 5.
De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, en latere wijzigingen, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen
Artikel 6.
Bij gebrek aan betaling zal de retributie m.b.t. debiteurenbeheer worden toegepast.
Artikel 7.
Afschrift van deze beslissing zal via het digitaal loket overgemaakt worden aan de toezichthoudende overheid.