De gemeenteraad
De belasting op tweede verblijven die goedgekeurd werd in 2024 is geldig tot en met 2025.
Om ook de komende jaren de belasting op tweede verblijven te kunnen heffen is er een beslissing van de gemeenteraad nodig.
Tweede verblijvers maken gebruik van de gemeentelijke dienstverlening en infrastructuur maar dragen niet bij aan de gemeentelijke inkomsten via de personenbelasting.
De financiële toestand van de gemeente Geetbets rechtvaardigt en vereist de invoering van alle rendabele belastingen.Daarom wordt de belasting best beslist voor een termijn die samenloopt met het meerjarenplan (2026-2031). Een nieuwe bestuursploeg heeft zo na de verkiezingen ook steeds een jaar de tijd om de dan geldende reglementen onder de loep te nemen.
Het bijhouden van de bevolkingsregisters is de taak en de verantwoordelijkheid van de gemeente en is wettelijk geregeld bij de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (B.S. van 3 september 1991). De inschrijving gebeurt door toedoen en na onderzoek van de gemeente, zodat de bevolkingsregisters correcte informatie verschaffen over het bevolkingsbestand.
Deze correcte informatie is noodzakelijk voor statistische redenen, zodat een goed bevolkingsbeheer kan gevoerd worden, maar is ook noodzakelijk voor de veiligheid en de identificatie van personen. Daarom is het belangrijk dat degene die zich op een verblijfadres kan inschrijven dit effectief doet.
De belasting op tweede verblijven kan ertoe bijdragen dat personen die hun feitelijke verblijfplaats in de gemeente Geetbets hebben zich effectief laten inschrijven in de bevolkingsregisters voor hun hoofdverblijfplaats.
Het is anderzijds ook billijk dat personen, die naast hun hoofdverblijfplaats ook nog over een tweede verblijf beschikken, bijdragen tot de financiële behoeften van de gemeente daar zij ook vaak gebruik maken van de dienstverlening en infrastructuur van de gemeente op vlak van cultuur, wegeninfrastructuur, afvalverwerking en andere.
Om te vermijden dat houders van een zakelijk recht van woningen of gebouwen die op de leegstand voorkomen aangifte doen als tweede verblijf om de belasting op de leegstand te ontlopen, kan er een belasting op de tweede verblijven ingevoerd worden.
Het huidige basistarief van € 400,00 is reeds sedert het aanslagjaar 2019 onveranderd gebleven. Een verhoging is aangewezen. ABEX-, consumentenprijs- en gezondheidsindex zijn in de periode 2018 tot 2025 toegenomen met respectievelijk 35%, 28 % en 27 %. Met toepassing van deze indexen varieert het voorgestelde tarief van € 508,00 tot 540,00. Gelet op deze vork wordt voorgesteld het tarief vast te stellen op € 525,00.
Voor de ambtshalve ingekohierde belasting wordt geopteerd om deze te verhogen met een bedrag gelijk aan 50% van de verschuldigde belasting. Deze verhoging komt als passend over mede in acht genomen dat, volgens de regelgeving, een verhoging tot maximaal het dubbele van de belasting is toegestaan en dat een dusdanige verhoging de nakoming van de aangifteplicht aanmoedigt. Eerder dan een graduele verhoging wordt thans geopteerd om een vaste verhogingspercentage toe te passen, hetgeen duidelijker is voor de belastingplichtige en de invordering vereenvoudigt.
Artikel 1.
Er wordt voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 een belasting gevestigd op tweede verblijven.
Artikel 2.
Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op € 525,00.
Artikel 3.
Als tweede verblijf wordt beschouwd elke private woongelegenheid op het grondgebied van de gemeente Geetbets die op regelmatige wijze wordt gebruikt voor bewoning en waar op 1 januari van het aanslagjaar geen persoon ingeschreven is in het bevolkings-, wacht- of vreemdelingenregister op het adres van deze woongelegenheid op dit bewuste adres, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans.
Als tweede verblijf wordt niet beschouwd:
a. de lokalen waarin een niet in de gemeente gedomicilieerd persoon een beroepsactiviteit uitoefent;
b. tenten, verplaatsbare caravans en woonwagens;
c. de woongelegenheden die zijn opgenomen in het leegstandsregister van de gemeente;
d. de woongelegenheden in een ouderenvoorziening of een zorginstelling, of in een gebouw of woning dat door de gemeente of het OCMW voorzien wordt voor sociale doeleinden zoals, bijvoorbeeld, de uitoefening van een sociaal beheersrecht of het gebruik als doorstroom- of noodwoning;
Als een woongelegenheid in de zin van dit reglement wordt beschouwd elke vaste constructie waar men zich tijdelijk of permanent kan vestigen en die helemaal of gedeeltelijk bemeubeld is, voorzien is van aangesloten sanitaire en nutsvoorzieningen (zoals water, elektriciteit, verwarming en sanitair) en die uitgerust is om te eten en slapen.
Artikel 4.
De belasting is verschuldigd door de houder is van het zakelijk recht ophet tweede verblijf.
Voor de toepassing van dit reglement wordt onder zakelijk gerechtigde of houder van het zakelijk recht verstaan de houder van één van volgende rechten:: (i) de volle eigendom; of (ii) het recht van opstal of van erfpacht; of (iii) het vruchtgebruik.
Artikel 5.
De belasting is ondeelbaar en voor het ganse belastingjaar verschuldigd door de houder van het zakelijk recht op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 6.
De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar door het College van Burgemeester en Schepenen.
Artikel 7.
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 8.
De zakelijk gerechtigde(n) van een tweede verblijf is(zijn) verplicht bij het gemeentebestuur spontaan aangifte te doen, uiterlijk op 1 maart van het aanslagjaar, van elk tweede verblijf dat deze in de gemeente bezitt(en), door middel van een aangifteformulier dat op de webtoepassing van de gemeente ter beschikking gesteld wordt dan wel opgevraagd kan worden bij de gemeente.
De belastingplichtige is vrijgesteld van aangifteplicht indien deze voor het vorige aanslagjaar werd aangeslagen voor de belasting op een tweede verblijf van de gemeente Geetbets en indien de belastbare toestand ongewijzigd is gebleven. De meest recente aangifte blijft dan geldig tot herziening of wijziging van de belastbare toestand. De vrijstelling van aangifteplicht houdt geen vrijstelling van belasting in.
Artikel 9.
Bij gebreke van aangifte of ingeval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve inkohiering wordt aan de belastingplichtige(n) een aangetekend schrijven betekend met vermelding van de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen die start op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaren volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaren verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 50% van de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd."
Artikel 10.
De overtredingen vermeld in artikel 9 worden vastgesteld door een daartoe aangesteld personeelslid. De door hem opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.
Artikel 11.
De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, en latere wijzigingen, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 13.
Bij een laattijdige betaling of een gebrek aan betaling zal de retributie m.b.t. debiteurenbeheer worden toegepast.
Artikel 14.
Afschrift van deze beslissing zal via het digitaal loket overgemaakt worden aan de toezichthoudende overheid.