Terug
Gepubliceerd op 28/05/2025

Besluit  College

ma 26/05/2025 - 21:00

Omgevingsvergunning: advies college op vraag van de Vlaamse Regering binnen dossier referentie omgevingsloket OMV_2023055639 - referentie gemeente OMV_2024_00020

Aanwezig: Jo Roggen, Burgemeester
Chris Jamar, Stijn Doms, Eva Prouvé, Danny Ruysen, schepenen
Herman Stiers, Algemeen directeur

Het college

Juridische basis
  1. Het decreet lokaal bestuur, inzonderheid art. 56
  2. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
  3. Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM).
  4. Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning 
  5. Besluit van de Vlaamse Regering  tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen 
  6. Besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Voorgaande
  1. Het advies van het College van Burgemeester en Schepenen aan de Deputatie van de provincie Vlaams-Brabant, uitgebracht op 7 mei 2024.
  2. Het advies van het College van Burgemeester en Schepenen aan de Deputatie van de provincie Vlaams-Brabant, uitgebracht op 23 juli 2024, naar aanleiding van een gewijzigde projectinhoud.
  3. Het advies van het College van Burgemeester en Schepenen aan de Deputatie van de provincie Vlaams-Brabant, uitgebracht op 11 maart 2025, naar aanleiding van een gewijzigde projectinhoud.
Probleemstelling

Op 5 mei 2025 werd aan het gemeentebestuur gevraagd om advies uit te brengen omtrent de aanvraag in beroep voor de regularisatie van technische ruimten, silo's en betonverharding en het aanleggen van bijkomende betonverharding en een infiltratievoorziening, referentie omgevingsloket OMV_2023055639 - referentie gemeente OMV_2024_00020.

Motivering

Het advies wordt als bijlage gehecht aan deze beslissing.

Artikel 1.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zicht aan met het uitgebracht advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2.

 

  1. Aan de vergunningsaanvraag betreffende de regularisatie van technische ruimten, silo's en betonverharding en het aanleggen van bijkomende betonverharding en een infiltratievoorziening, met betrekking op een terrein met als ligging Galgestraat 64A en met als kadatrale ligging afdeling 2 sectie E nrs. 22E3, 22L3, 22M3, 22N2, 22N3 en 22T2 verleent het college een gunstig advies met volgende voorwaarden:

- Het is niet duidelijk of de debietmeter van de grondwaterwinning nog geijkt werd of werkzaam is. Er wordt gemeld dat de heffingen aan de VMM correct worden aangegeven, hiervan kan de exploitant best de noodzakelijke documenten van voorleggen samen met het ijkcertificaat van de debietmeter.

- De exploitant moet een contract hebben met een erkend inzamelaar van afvalstoffen waarin de verschillende afvalfracties duidelijk worden weergegeven. Er moet aandacht gaan naar bronsortering.

- De toezichtkamer van de grondwaterwinning moet geëxploiteerd worden volgens de code van goede praktijk, met aanwezigheid van een peilbuis.

- De houtachtige producten moeten minstens overkapt worden opgeslagen om emissies te vermijden. Indien voor deze overkapping een bijkomende constructie moet worden opgetrokken, moet hiervoor mogelijk een bijkomende stedenbouwkundige handeling worden aangevraagd.

- De emissiemetingen bij ingebruikname van de verbrandingsinstallatie worden best binnen de twee weken uitgevoerd zodat er indien nodig kan worden ingegrepen wat betreft de emissies. Indien er afwijkende waarden worden waargenomen, moet de exploitant bijkomende filters voorzien. Hierna wordt er geadviseerd om jaarlijks een emissiemeting te laten uitvoeren. Bij afwijkingen moeten er maatregelen worden genomen. Hierna kan er mogelijk een afwijking worden voorzien van de jaarlijkse meting, indien de exploitant conform artikel 5.43.2.23. en 24. kan aantonen dat onder alle omstandigheden de emissies minder dan 50% bedragen van de vastgestelde emissiegrenswaarden.

- In het kader van de risicobeheersing wordt er ook verwezen naar exploitant moet de nodige brandpreventiemaatregelen, detectie-, nood- en interventiemaatregelen nemen, conform artikel 4.1.12.1. van Vlarem II. Een rondgang van de brandweer en het treffen van de noodzakelijke brandpreventiemaatregelen is noodzakelijk.

- De groenaanplant moet conform artikel 5.2.1.5. Vlarem II te worden uitgevoerd, tenzij er een bijstelling wordt gevraagd.

- De gevaarlijke vloeistoffen moeten te worden geplaatst op een lekbak of in een inkuiping van voldoende capaciteit.

- In het document TOESTELLEN werd er een mazouttank van 2000 l opgenomen in rubriek 17.3.2.1.1.1.b. Dit werd mogelijk foutief opgenomen, aangezien dit niet opgenomen is in de rubriekentabel. Deze moet worden geschrapt.