Het college
Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een garage voor herstellen en onderhoud van voertuigen.
De omgevingsvergunning wordt als bijlage gehecht aan deze beslissing.
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning onder voorwaarde af aan de aanvrager.
De ingedeelde inrichting of activiteit omvat voortaan:
| Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid aangevraagd | Hoeveelheid | Klasse | 
| 15.2. | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3 (Nieuw) klasse 3 | 1 garage | 1 garage | 3 | 
De voorwaardelijke vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden en/of lasten:
1. HET BESTAANDE BIJGEBOUW IN DE ACHTERTUIN DIENT GESLOOPT EN VERWIJDERD TE WORDEN.
2. De aanvraag dient te voorzien in een hemelwatervoorziening van minimaal 5000 liter en een bovengrondse infiltratievoorziening van 4 m².
3. De verhardingen uit voorliggende aanvraag worden als maximale verharding beschouwd voor het voorliggende perceel.
4. Eventuele putten op het terrein ten gevolge van de sloop worden met goede aarde afgedekt zodat deze gelijkmatig hellend aansluiten op het bestaande terreinniveau.
5. De uitgegraven aarde dient afgevoerd te worden naar een erkend verwerker.
6. De bouwheer wordt er op gewezen omzichtig te werken ter hoogte van het openbaar domein. Bij ontegensprekelijke schade aan het openbaar domein aangericht door de bouwheer, zullen alle kosten aan hem doorverrekend worden.
ALGEMENE EN SECTORALE MILIEUVOORWAARDEN:
Algemene milieuvoorwaarden: Hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10
Sectorale milieuvoorwaarden: Hoofdstuk 5.15.
BIJZONDERE MILIEUVOORWAARDEN:
• De exploitant vraagt een rondgang aan bij de bevoegde brandweerzone (hulpverleningszone Oost Vlaams-Brabant) vooraleer de garageactiviteiten aanvangen. De exploitant dient het advies van de brandweerzone op te volgen. Het verslag dient binnen de 2 maanden te worden aangeleverd aan de dienst omgeving van de gemeente Geetbets (omgeving@geetbets.be).
• De exploitant dient een afvalstoffenregister bij te houden waaruit duidelijk wordt welke stoffen werden afgevoerd, naar wie en wanneer dit gebeurde. De exploitant moet dit kunnen voorleggen op vraag van de toezichthoudende overheid.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.