Besluit  College

Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning onder voorwaarde af aan de aanvrager

 

De ingedeelde inrichting of activiteit omvat voortaan:

Rubriek	Omschrijving	Hoeveelheid aangevraagd	Hoeveelheidgecoordineerd en vergund	Klasse
16.3.2°a)	Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen): Koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van: 5 kW tot en met 200 kW: Warmtepomp 7kW (Nieuw)VERGUNNING (Nieuw) klasse 3	7 kW	7 kW	3

 

De voorwaardelijke vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden en/of lasten:

1. UITERLIJK ACHT DAGEN VOOR DE START VAN DE WERKZAAMHEDEN MOET DOOR DE VERSLAGGEVER DE STARTVERKLARING ALS ELEKTRONISCH DOCUMENT RECHTSTREEKS NAAR DE ENERGIEADMINISTRATIE DOORGESTUURD WORDEN.

2. De servitudeweg aan de rechterzijde van de woning dient vrij te blijven voor doorgang.

3. Tijdens het slopen moet de hinder voor de aanpalende buren tot een minimum beperkt worden. De aangrenzende eigendommen dienen gevrijwaard te blijven van nadelige invloeden ten gevolge van de afbraakwerken.

4. Na het slopen van de constructies moet alle bouwafval van het terrein verwijderd worden en afgevoerd worden naar een erkend verwerker.

5. Eventuele putten op het terrein ten gevolge van de sloop worden met goede aarde afgedekt zodat deze gelijkmatig hellend aansluiten op het bestaande terreinniveau.

6. Voor de ingebruikname van de woning moet deze voldoen aan het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders (dd. 01/06/2012).

7. De bouwheer wordt er op gewezen omzichtig te werken ter hoogte van het openbaar domein. Bij ontegensprekelijke schade aan het openbaar domein aangericht door de bouwheer, zullen alle kosten aan hem doorverrekend worden.

 

BIJZONDERE MILIEUVOORWAARDEN:

1. De buitenunit van de warmtepomp dient zo te worden geplaatst dat er te allen tijde wordt voldaan aan de milieukwaliteitsnormen voor geluid in de open lucht. Indien hier niet aan voldaan kan worden, dient de buitenunit te worden voorzien van een omkasting of een andere geluidsreducerende maatregel.

2. De buitenunit dient minstens op 5 meter te worden geplaatst van de perceelsgrens om de geluidshinder voor de omgeving te beperken.

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.