Terug
Gepubliceerd op 17/09/2024

Besluit  College

di 17/09/2024 - 16:00

Omgevingsvergunning voor het slopen van een zonevreemde woning en het bouwen van een nieuwe vrijstaande zonevreemde woning + bronbemaling voor het bouwen van een kruipruimte en het plaatsen van septische put en regenwaterput, referentie omgevingsloket OMV_2024052115 - referentie gemeente OMV_2024_00027

Aanwezig: Jo Roggen, Burgemeester
Chris Jamar, Nadia Najem, Roland Strouven, schepenen
Herman Stiers, Algemeen directeur
Verontschuldigd: Elke Allard, Voorzitter bijzonder comité sociale dienst en schepen

Het college

Juridische basis
  1. Het decreet lokaal bestuur, inzonderheid art. 56.
  2. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
  3. Het besluit van de Vlaamse regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en latere wijzigingen (VLAREM II)
  4. Het omgevingsvergunningendecreet en uitvoeringsbesluit
Probleemstelling

Het betreft een aanvraag voor het slopen van een zonevreemde woning en het bouwen van een nieuwe vrijstaande zonevreemde woning + bronbemaling voor het bouwen van een kruipruimte en het plaatsen van septische put en regenwaterput.

Motivering

De omgevingsvergunning wordt als bijlage gehecht aan deze beslissing.

Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning onder voorwaarde af aan de aanvrager.

 

De ingedeelde inrichting of activiteit omvat voortaan:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid aangevraagd

Hoeveelheidgecoordineerd en vergund

Klasse

53.2.2°a)

Bouwen van een kruipruimte en plaatsen putten (Nieuw) klasse 3

2197 m³/jaar

2197 m³/jaar

3

 

De voorwaardelijke vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden en/of lasten:

1. UITERLIJK ACHT DAGEN VOOR DE START VAN DE WERKZAAMHEDEN MOET DOOR DE VERSLAGGEVER DE STARTVERKLARING ALS ELEKTRONISCH DOCUMENT RECHTSTREEKS NAAR DE ENERGIEADMINISTRATIE DOORGESTUURD WORDEN.

2. De overstromingsgevoelige zones dienen vrij te blijven van alle vormen van bebouwing en constructies/verhardingen.

3. De aanvraag dient te voorzien in de aanplant van minimaal 5 streekeigen hoogstam loofbomen op het bebouwde perceel om de landschappelijke integratie te bevorderen.

4. De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief degelijk plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelverankering en zo nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- en/of veelvraat.

5. Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld. In ieder geval is de aanvrager er toe gehouden om op zijn perceel minstens evenveel nieuwe hoogstammige bomen tot volle wasdom te brengen.

6. Hoogstammige bomen moeten conform de voorwaarden van het veldwetboek op de nodige afstand van de perceelgrenzen geplant worden.

7. De voorwaarden opgenomen in het advies van De Watering van Sint-Truiden moeten strikt nageleefd worden (zie bijlage).

8. Tijdens het slopen moet de hinder voor de aanpalende buren tot een minimum beperkt worden. De aangrenzende eigendommen dienen gevrijwaard te blijven van nadelige invloeden ten gevolge van de afbraakwerken.

9. Na het slopen van de constructies moet alle bouwafval van het terrein verwijderd worden en afgevoerd worden naar een erkend verwerker.

10. Eventuele putten op het terrein ten gevolge van de sloop worden met goede aarde afgedekt zodat deze gelijkmatig hellend aansluiten op het bestaande terreinniveau.

11. De uitgegraven aarde dient afgevoerd te worden naar een erkend verwerker.

12. Voor de ingebruikname van de woning moet deze voldoen aan het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders (dd. 01/06/2012).

13. De bouwheer wordt er op gewezen omzichtig te werken ter hoogte van het openbaar domein. Bij ontegensprekelijke schade aan het openbaar domein aangericht door de bouwheer, zullen alle kosten aan hem doorverrekend worden.

 

ALGEMENE EN SECTORALE MILIEUVOORWAARDEN

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II, BS van 31 juli 1995; zoals gewijzigd) waarvan inzonderheid volgende bepalingen: Algemene milieuvoorwaarden: Hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10 Sectorale milieuvoorwaarden: Hoofdstuk, 5.53.

 

BIJZONDERE MILIEUVOORWAARDEN:

geen

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.