De gemeenteraad
De aanvullende belasting op de personenbelasting dient door de gemeenteraad vastgesteld te worden.
Gelet op de financiële toestand van de gemeente is het gerechtvaardigd een financiële tussenkomst te vragen van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Het college stelt voor om de belasting enkel voor het aanslagjaar 2025 vast te stellen zodat het nieuwe verkozen bestuur zelf kan beslissen over de tarieven voor de komende jaren.
Artikel 1.
Er wordt voor het dienstjaar 2025 een aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het betrokken dienstjaar.
Artikel 2.
Het bedrag van deze belasting wordt voor alle belastingplichtigen vastgesteld op 8 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar.
Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
Artikel 3.
De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door de administratie belast met de vestiging voor de inkomstenbelasting en deze belast met de inning en de invordering van de inkomstenbelasting, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.
Artikel 4.
Afschrift van deze beslissing zal via het digitaal loket overgemaakt worden aan de toezichthoudende overheid.