Terug
Gepubliceerd op 02/12/2024

Besluit  Gemeenteraad

ma 25/11/2024 - 20:31

Belasting op tweede verblijven.

Aanwezig: Kris Swinnen, Voorzitter van de raad
Jo Roggen, Burgemeester
Chris Jamar, Nadia Najem, Roland Strouven, schepenen
Marcel Andries, Ingrid Claes, Bart Vlayen, Germain Vandezande, Kevin Huybrechts, Rita Soetaerts, Stijn Doms, Danny Ruysen, Tony Jacobs, Katrien Weckx, Natalie Chaltin, gemeenteraadsleden
Herman Stiers, Algemeen directeur
Verontschuldigd: Elke Allard, Voorzitter bijzonder comité sociale dienst en schepen

De gemeenteraad

Juridische basis
  1. De Grondwet, art. 170 § 4.
  2. Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, inzonderheid art. 40 § 3, art. 41, 2e lid, 14° en art. 286 t.e.m. 287.
  3. Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.
  4. De omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit dd. 15 februari 2019.
Voorgaande
  1. De gemeenteraadsbeslissing van 25 februari 2019 houdende "Belasting op tweede verblijven".
Probleemstelling

De belastingen en retributies dienen door de gemeenteraad vastgesteld te worden.

Het college stelt voor om de belasting enkel voor het aanslagjaar 2025 vast te stellen zodat het nieuwe verkozen bestuur zelf kan beslissen over de tarieven voor de komende jaren.

Motivering

Het bijhouden van de bevolkingsregisters is de taak en de verantwoordelijkheid van de gemeente en is wettelijk geregeld bij de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (B.S. van 3 september 1991). De inschrijving gebeurt door toedoen en na onderzoek van de gemeente, zodat de bevolkingsregisters correcte informatie verschaffen over het bevolkingsbestand.

Deze correcte informatie is noodzakelijk voor statistische redenen, zodat een goed bevolkingsbeheer kan gevoerd worden, maar is ook noodzakelijk voor de veiligheid en de identificatie van personen. Daarom is het belangrijk dat degene die zich op een verblijfadres kan inschrijven dit effectief doet.

De belasting op tweede verblijven kan ertoe bijdragen dat personen die hun feitelijke verblijfplaats in de gemeente Geetbets hebben zich effectief laten inschrijven in de bevolkingsregisters voor hun hoofdverblijfplaats.

Het is anderzijds ook billijk dat personen, die naast hun hoofdverblijfplaats ook nog over een tweede verblijf beschikken, bijdragen tot de financiële behoeften van de gemeente daar zij ook vaak gebruik maken van de dienstverlening en infrastructuur van de gemeente op vlak van cultuur, wegeninfrastructuur, afvalverwerking en andere.

Om te vermijden dat houders van een zakelijk recht van woningen of gebouwen die op de leegstand voorkomen aangifte doen als tweede verblijf om de belasting op de leegstand te ontlopen, kan er een belasting op de tweede verblijven ingevoerd worden.

De financiële toestand van de gemeente Geetbets rechtvaardigt en vereist de invoering van alle rendabele belastingen.

Publieke stemming
Aanwezig: Kris Swinnen, Jo Roggen, Chris Jamar, Nadia Najem, Roland Strouven, Marcel Andries, Ingrid Claes, Bart Vlayen, Germain Vandezande, Kevin Huybrechts, Rita Soetaerts, Stijn Doms, Danny Ruysen, Tony Jacobs, Katrien Weckx, Natalie Chaltin, Herman Stiers
Voorstanders: Kris Swinnen, Jo Roggen, Chris Jamar, Nadia Najem, Roland Strouven, Bart Vlayen, Germain Vandezande, Kevin Huybrechts, Rita Soetaerts, Stijn Doms, Danny Ruysen, Tony Jacobs, Natalie Chaltin
Onthouders: Marcel Andries, Ingrid Claes, Katrien Weckx
Resultaat: Met 13 stemmen voor, 3 onthoudingen

Artikel 1.

Er wordt voor het aanslagjaar 2025 een gemeentebelasting gevestigd op tweede verblijven.

Artikel 2.

Als tweede verblijf wordt beschouwd elke woongelegenheid waarvan degene die er kan verblijven voor deze woongelegenheid niet ingeschreven is in het bevolkingsregister op dit bewuste adres, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans.

Als tweede verblijf wordt niet beschouwd:

a. de lokalen waarin een niet in de gemeente gedomicilieerd persoon een beroepsactiviteit uitoefent;

b. tenten, verplaatsbare caravans en woonwagens.

Artikel 3.

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtsperso(o)n(en) die eigenaar(s) is (zijn) van het tweede verblijf.

Artikel 4.

Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op € 400,00.

Artikel 5.

De belasting is ondeelbaar en voor het ganse belastingjaar verschuldigd door de eigenaar(s) op 1 januari van het belastingjaar.

Artikel 6.

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

Artikel 7.

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

Artikel 8.

De eigenaar(s) van een tweede verblijf is(zijn) verplicht bij het gemeentebestuur aangifte te doen, binnen de dertig dagen, van elk tweede verblijf dat zij in de gemeente bezitten, door middel van een door het College van Burgemeester en Schepenen vastgesteld formulier, te bekomen bij de gemeente.

Artikel 9.

Bij gebreke van aangifte of ingeval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve inkohiering wordt aan de belastingplichtige(n) een aangetekend schrijven betekend met vermelding van de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen die start op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaren volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaren verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
Op de ambtshalve ingekohierde belasting zal een belastingverhoging als volgt worden toegepast en afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet worden vermeld, afgezien van het feit of het om een of meerdere overtredingen per jaar gaat:
- 10 % bij een eerste overtreding;
- 100 % en 200 % bij respectievelijk een tweede en derde, met dien verstande dat vanaf het jaar waarin de aangifte correct en tijdig werd ingediend de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig hersteld wordt.

Artikel 10.

De overtredingen vermeld in artikel 9 worden vastgesteld door een daartoe aangesteld personeelslid. De door hem opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.

Artikel 11.

Zonder afbreuk te doen aan de bepaling van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII van het Wetboek van de Inkomstenbelasting van toepassing, voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

Artikel 12.

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, en latere wijzigingen, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.

Artikel 13.

Dit reglement zal van kracht zijn na afkondiging ervan overeenkomstig de artikelen 285 t.e.m. 288 van het decreet lokaal bestuur.

Artikel 14.

Afschrift van deze beslissing zal via het digitaal loket overgemaakt worden aan de toezichthoudende overheid.